In de Goddelijke Wil zijn er geen grenzen.

Ik voelde mezelf zoals gewoonlijk en erg bezwaard vanwege de afwezigheid van mijn gezegende Jezus. Toen kwam Hij en zei: “Mijn dochter, al de deugden van het schepsel vormen een muur van verschillende en bepaalde hoogte, maar de muur van de ziel die in de Goddelijke Wil leeft is zo hoog en zo diep dat de grenzen onbekend zijn. Het is een muur van puur, massief goud. Hij is niet onderhevig aan welke ramp dan ook, want in de Goddelijke Wil, dat wil zeggen in God, draagt Hij er zelf zorg voor en tegen God kan geen enkele kracht het opnemen. Levend in dit Goddelijk Willen, is de ziel bekleed met een licht gelijk het Licht van degene waarin zij leeft. En zelfs in de Hemel zal ze helderder stralen dan de anderen en zelfs voor de heiligen zal zij de oorzaak van de grotere glorie zijn.

O, mijn dochter overdenk eens over hoe alleen al de woorden “Wil van God” een sfeer van vrede en weldaden inhouden. De ziel voelt zich al veranderd, alleen al door de gedachte in deze sfeer te willen leven. Een Goddelijke atmosfeer omhult haar. De ziel voelt dat zij haar menselijke kern verliest en zij voelt zich vergoddelijkt. Als ze ongeduldig is wordt ze geduldig. Als ze trots is wordt ze nederig, volgzaam, mild en gehoorzaam. Kortom, vanuit de armoede, wordt ze rijk. En al de deugden groeien en omringen haar met een muur zo hoog dat die onbegrensd is. Zo geraakt de ziel verloren in God, raakt haar eigen grenzen kwijt en krijgt die van de Goddelijke Wil!”